Nieuwe wet schijnzelfstandigen. Hoe is de stand van zaken?

Omdat onvoldoende duidelijk is wie volgens de wet als zelfstandig ondernemer kan worden aangemerkt en wie niet, is er hard gewerkt aan een nieuw wetsvoorstel: WVBAR (Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden). Hoe staat het daarmee en wanneer gaat de wet in?

Bespreking nieuwe wet vier personen met een document pen, laptop op een kantoor
Nieuws
Datum: 12-09-2025

Begin juli is het langverwachte voorstel voor de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (WVBAR) naar de Tweede Kamer gestuurd. De wet heeft betrekking op de gezagsverhouding tussen zelfstandige en opdrachtgever. Belangrijk daarbij zijn twee termen in de wet: verduidelijking en rechtsvermoeden.

Verduidelijking

Om te bepalen of iemand zelfstandige of werknemer is, worden twee hoofdcriteria opgenomen in de wet. Iemand is werknemer als 1) De arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke of organisatorische sturing door de werkgever. 2) De werknemer de arbeid niet verricht voor eigen rekening en risico. Of wel in mindere mate voor eigen rekening en risico maar dan nog steeds als gevolg van de genoemde sturing.

Om deze hoofdcriteria te verduidelijken komen in een aparte algemene maatregel van bestuur (AMvB) aanvullende indicaties die erop wijzen dat iemand werkgever is en geen opdrachtgever voor een zzp’er:

  • De werkgever is bevoegd om aanwijzingen en instructies te geven over de manier waarop de werkende de werkzaamheden uitvoert en de werkende moet zich hier aan houden.
  • De werkgever heeft de mogelijkheid om de werkzaamheden van de werkende te controleren en is bevoegd om op basis daarvan in te grijpen.
  • De werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorisch kader van de organisatie van de werkgever.
  • De werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de organisatie.
  • Werkzaamheden worden zij-aan-zij verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.

Rechtsvermoeden

Verder introduceert de wet een rechtsvermoeden. Bij een uurtarief van 36 euro of minder wordt juridisch 'vermoed' dat de zzp'er de arbeid verricht volgens een arbeidsovereenkomst. Hij kan dan bij de opdrachtgever een arbeidsovereenkomst opeisen met de bijbehorende werknemersrechten. Alleen als de werkgever kan aantonen dat er ondanks het rechtsvermoeden géén sprake is van een arbeidsovereenkomst, krijgt de zzp’er ongelijk. Het bedrag voor het uurtarief stijgt elk half jaar met hetzelfde percentage als het minimumloon en wordt omhoog afgerond op hele euro's.

Aanpassingen nodig?

Het wetsvoorstel moet nog in beide Kamers behandeld worden en daar gaat nog flink wat tijd overheen. Voorlopig is de beoogde ingangsdatum van de wet 1 juli 2026. Er is geen overgangsrecht: zowel bestaande als nieuwe overeenkomsten moeten dan direct aan de nieuwe regels voldoen. Zzp’ers en werkgevers hebben dus nog een klein jaar om goede afspraken te maken en overeenkomsten aan te passen.

Bespreek ook met ons uw oplossingen om schijnzelfstandigheid te voorkomen, want die kunnen gevolgen hebben voor uw risico’s. Wij adviseren u dan over passende verzekeringen en maken die desgewenst voor u in orde.

Heeft u een vraag of wilt u persoonlijk advies?

Heeft u naar aanleiding van informatie op deze pagina een vraag of wilt u persoonlijk advies? Vul dan het onderstaande reactieformulier in of neem contact met ons op. 

Wij nemen de regelgeving met betrekking tot de bescherming van uw persoonsgegevens serieus en hechten veel waarde aan de bescherming van uw privacy. Bekijk hier ons Privacy statement.

Stel ons gerust uw vraag